Skip to content
Menu

Zoek naar werkwoord

Meest voorkomende werkwoorden

ser

(zijn) – Zeer onregelmatig, gebruikt voor permanente eigenschappen. Voorbeeld: “Soy estudiante.”

ir

(gaan) – Volledig onregelmatig. Voorbeeld: “Voy al mercado.”

hacer

(doen, maken) – Onregelmatig in de yo-vorm (*hago*). Voorbeeld: “Hago mi tarea.”

estar

(zijn) – Onregelmatig, gebruikt voor tijdelijke toestanden. Voorbeeld: “Estoy cansado.”

tener

(hebben) – Onregelmatig: *e → ie*, *tengo*. Voorbeeld: “Tengo frío.”

leer

(lezen) – Regelmatig.

comer

(eten) – Regelmatig.

ver

(zien) – Onregelmatig: *veo*. Voorbeeld: “Veo la tele.”

vivir

(leven, wonen) – Regelmatig.

hablar

(spreken) – Regelmatig.

cantar

(zingen) – Regelmatig.

poder

(kunnen) – Onregelmatig: *o → ue*. Voorbeeld: “Puedo ayudarte.”

haber

(hebben, hulpwerkwoord) – Zeer onregelmatig. Wordt vaak gebruikt als hulpwerkwoord. Voorbeeld: “He comido.”

dormir

(slapen) – Onregelmatig: *o → ue*. Voorbeeld: “Duermo bien.”

venir

(komen) – Onregelmatig: *e → ie*, *vengo*. Voorbeeld: “Vengo contigo.”

escribir

(schrijven) – Regelmatig.

decir

(zeggen) – Onregelmatig: *digo*, *e → i*. Voorbeeld: “Digo la verdad.”

querer

(willen, houden van) – Onregelmatig: *e → ie*. Voorbeeld: “Quiero café.”

trabajar

(werken) – Regelmatig.

estudiar

(studeren) – Regelmatig.

dar

(geven) – Onregelmatig: *doy*. Voorbeeld: “Te doy un regalo.”

comprar

(kopen) – Regelmatig.

beber

(drinken) – Regelmatig.

salir

(uitgaan, vertrekken) – Onregelmatig: *salgo*. Voorbeeld: “Salgo a las ocho.”

poner

(zetten, leggen) – Onregelmatig: *pongo*. Voorbeeld: “Pongo la mesa.”

saber

(weten) – Onregelmatig: *sé*. Voorbeeld: “Sé la respuesta.”

soñar

(dromen) – Onregelmatig: *o → ue*. Voorbeeld: “Sueño con viajar.”

llegar

(aankomen) – Regelmatig.

jugar

(spelen) – Onregelmatig: *u → ue*. Voorbeeld: “Juego al fútbol.”

volver

(terugkeren) – Onregelmatig: *o → ue*. Voorbeeld: “Vuelvo mañana.”

caminar

(wandelen) – Regelmatig.

pedir

(verzoeken, bestellen) – Onregelmatig: *e → i*. Voorbeeld: “Pido ayuda.”

oír

(horen) – Onregelmatig: *oigo*, *í → y* in sommige vormen. Voorbeeld: “Oigo un ruido.”

pensar

(denken) – Onregelmatig: *e → ie*. Voorbeeld: “Pienso en ti.”

traer

(brengen) – Onregelmatig: *traigo*. Voorbeeld: “Traigo flores.”

correr

(rennen) – Regelmatig.

llover

(regenen) – Onpersoonlijk werkwoord, onregelmatig: *o → ue*. Voorbeeld: “Llueve mucho.”

conocer

(kennen) – Onregelmatig: *conozco*. Voorbeeld: “Conozco a María.”

gustar

(bevallen, leuk vinden) – Onregelmatig gebruik met indirect object. Voorbeeld: “Me gusta el café.”

pasar

(gebeuren, doorbrengen) – Regelmatig.

buscar

(zoeken) – Regelmatig.

viajar

(reizen) – Regelmatig.

Spaans leren in een kleine & gezellige groep! Espalmía

Reguliere cursus

De ideale mix tussen grammaticale uitleg, luisteren, schrijven, lezen en spreekvaardigheid.

Online cursus

Onze online beginnerscursus Spaans richt zich vooral conversatie en dagelijkse scenario’s. Duur: 5 weken.

Praktische informatie

Vind hier alles over de de cursussen, veelgestelde vragen en kosten van de cursus.